Inzicht
o. (-en), 1. (eig.) gezicht naar binnen of binnenin iets; 2. blik, kijk met het oog van de geest in den aard of het wezen van iets, doorzicht, begrip : hij hééft een goed inzicht in de zaak; — vermogen om in te zien : geleid door een vaste wil en een juist inzicht: 3. besef, inz. omtrent een zedelijke gesteldheid...