Wat is de betekenis van inslapen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inslapen

(sliep in, is ingeslapen), 1. in (de normale) slaap geraken: 'nauwelijks ivas ik ingeslapen, toen ik door geroep werd opgeschrikt; — (fig.) sterven, ontslapen ; 2. dof, onverschillig, niet meer werk- of waakzaam worden; 3. (van begeerten enz.) uitgedoofd raken; tot rust komen.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

inslapen

(19e eeuw) (euf.) sterven. Het beeld van de dode die ‘slaapt’ vinden we al terug in de bijbel (in Lucas 8: 52 en 53, wanneer Jezus wordt gevraagd om het twaalfjarige dochtertje van Jaïrus te genezen) en in al de Germaanse talen, nog voor het Christendom van zich liet spreken (zie Reinsma 1992, blz. 56). Hetzelfde beeld zien we ook...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inslapen

inslapen - Werkwoord 1. ergatief in slapende toestand geraken Hij was blijkbaar met alle lichten en de televisie nog aan ingeslapen. 2. ergatief, (eufemisme) met een overdosis slaapmiddel een dier laten overlijden De hond leed aan een ernstige ziekte en zijn baa...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inslapen

inslapen - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-sla-pen 1. in slaap vallen ♢ ik was nog maar net ingeslapen, of de herrie brak los 2. sterven of laten sterven ♢ we hebben de poes laten inslapen...

2025-07-28
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

inslapen

Sterven, een woord dat van oorsprong ‘slapen’ betekent maar te bekend en te direct geworden is. Het beeld van de dode die ‘slaapt’ vinden we al terug in de bijbel (in Lucas 8: 52 en 5 3, wanneer Jezus wordt gevraagd om het twaalfjarige dochtertje van Jaïrus te genezen) en in alle Germaanse talen, nog voor het christendom van zich liet spreken (zie...

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

inslapen

(sliep in, ingeslapen) in België ook: inwonen, overnachten.

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

inslapen

Inz. in advert. voor personeel: inwonen; - vaak ook het tegenw. deelw. als bnw.: inslapend, inwonend; - in zelfst. gebruik: inwoning. Huishoudster gevr. met of zonder inslapen vr gezin met 1 kind, Gent 12/8/1976, p. 15. Inslapend meisje 14-15 jaar voor huishouden en hulp in winkel, Westkust 19/8/1976, p. 12. Alleenstaande dam...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inslapen

v., ynsliepe, de sliep krije, yn ’e sliep komme, reitsje, yn ’e sliep falie,de sliep to pakken krije, weiwurde.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inslapen

sliep in, i. ingeslapen (in slaap vallen; fig. sterven; versuffen, onverschillig worden): de zieke is eindelijk ingeslapen.