Grootmeester
in. (-s), 1. titel van de opperbestuurder van sommige corporaties of orden, b.v. de hoogste waardigheidsbekleder bij een ridderorde: de Koning der Nederlanden is Grootmeester der Nederlandse orden; evenzo bij een moederloge van de orde der Vrijmetselaren : Provinciaal Grootmeester; Grootmeester Nationaal, de grootmeester der gezamenli...