Flodderaar
m. (-s).
Marc de Coster (2007)
iemand die slordig gekleed of te werk gaat; sloddervos. In Vlaanderen (gewestelijk) ook voor een vleier. Zie ook: floddermadam.Mijn jongste is de laatste tijd nogal veel ziek geweest en dat is een echte flodderaar geworden. (Paul Koeck, Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn, 1976)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
FLODDERAAR, m. (-s), FLODDERAARSTER, v. (-s), die achteloos, slordig gekleed is; —(Zuidn.) vleier, vleister.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: