Wat is de betekenis van ellepijp?

2025-07-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ellepijp

v. (-en), het dikste der beide beenderen in de benedenarm, aan de zijde van de pink.

2025-07-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ellepijp

ellepijp - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) een van de twee beenderen in de onderarm Woordherkomst samenstelling van el en pijp met het invoegsel -e- Verwante begrippen spaakbeen

2025-07-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ellepijp

ellepijp - zelfstandig naamwoord uitspraak: el-le-pijp 1. het dikste bot in de benedenarm, aan de kant van de pink ♢ door die val heeft oma haar ellepijp gebroken Zelfstandig naamwoord: el-le-pijp de ellepijp...

2025-07-19
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Ellepijp

ulna, het dunne bot in de onderarm, dat ook de elleboog(spunt) vormt.

2025-07-19
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Ellepijp

Recht Vlakbij het ene uiteinde bevindt zich een kleine gewrichtsholte. L ca. 1,7-3 cm.

2025-07-19
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ellepijp

(ulna), been aan de buitenzijde van de onderarm en evenwijdig aan het spaakbeen.

2025-07-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ellepijp

v. ellepijpen (ontl. grootste, dikste der beide beenderen van de onderarm).

2025-07-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Ellepijp

(ulna) is het aan den kant van den pink (vijfden vinger) gelegen been van den onderarm en loopt parallel met het daarnaast liggende spaakbeen (radius). Bij den mensch is de e. sterker ontwikkeld dan het spaakbeen en bezit aan het proximale einde een uitsteeksel, dat een achterwaartsche doorbuiging van den onderarm belet. Bij de vogels is ook de e....

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ellepijp

('ellə) v. (-n) dikste van de twee benedenarmbeenderen, aan de zijde van de pink : de in de → arm van de mens, bij het → paard, bij de → vogel.