Wat is de betekenis van cocon?

(<Fr.), m. (-s), tonnetje, weefsel, omhulsel waarin de rupsen der meeste vlindersoorten zich als pop inspinnen.

cocon - Zelfstandignaamwoord 1. (zoötomie) Verpakking van poppen, de overgangsvorm tussen larve en volwassen insect. ♢ Zijde wordt gemaakt van de cocon van de zijdevlinder Woordherkomst afgeleid van het Franse cocon

[Provençaals, vgl. Fr. coque = eischaal] omhulsel dat de zijderups spint als ze zich gaat verpoppen (door voorzichtig afhaspelen van de draad verkrijgt men ruwe zijde).

(kokon) omhulsel van een rups

een door rupsen (zie spinners) gesponnen beschermend omhulsel, waarbinnen de poptoestand doorgebracht wordt. Ook andere insektelarven (vliegen, sluip- en bladwespen) maken cocons. De beschermende hulsels om de eieren van spinnen en regenwormen worden eveneens cocons genoemd.

1. Omhulsel van spinstof bij larve of pop van insekten. 2. Taai omhulsel van de eieren bij de regenworm, afgescheiden door zadel (klierrijke, bruine huidverdikking).

tonnetje of pop van rupsen, weefsel, waarin zij zich verpoppen.

De larven van vele insecten gaan, wanneer zij volgroeid zijn, over in een pop, een rusttoestand, waarin zij zich ontwikkelen tot het volwassen insect, dat men wel met de naam imago aanduidt. In vele gevallen wordt de pop omgeven door een spinsel van fijne draden, dat de pop als een doosje omsluit. Dit doosje geeft men de naam c. Eén van de b...

cocon [v. zijdeworm].