Wat is de betekenis van Cederen?

I. bn., van cederhout. II. (cedeerde, heeft gecedeerd), (<Fr.-Lat.), 1. afstaan, afstand doen van, overlaten ; 2. wijken, toegeven, zwichten.

céderen - Bijvoeglijk naamwoord 1. vervaardigd van cederhout ♢ een kist van cederhout is een cederen kist cedéren - Werkwoord 1. (ov) (juridisch) (een recht) afstaan, overdragen Woordherkomst afgeleid van het Franse céder of daarvoor van het Latijnse 'cedere' (met het...

Cederen is het algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde juridische begrip, waarmee het bij akte overdragen van een recht aan een andere (rechts)persoon wordt aangeduid, op basis van een, nader aan te geven, specifieke vordering op een bepaalde (rechts)persoon. Zie ook: De overdracht van dat recht wordt aangeduid met het begrip ‘cessie&rsq...

[Lat. cedere - weggaan, afstand doen] afstand doen, overdragen; ook: zwichten,

afstand doen van; zwichten

bn., van ceder (2). ( ) gelijk de Indianen alleene maar hebben tot hare Rust-plaats een harde Cederen Plank voor haar naakte Lighaam ( ) (Herlein 1718: 82; oudste vindpl.).

wijken, zwichten; afstand doen.

zie Cessie.

afstaan, afstand doen, overdragen, zwichten.