Bron
v. (-nen), 1. het vanzelf uit de grond opwellende water, en ook de plaats waar dit opwelt, de natuurlijke opening in de grond (wel te onderscheiden van een door kunstmiddelen opspringende fontein en van een gegraven of geboorde en gemetselde put): water aan of uit de bron putten; — (fig.) hete bron, waaruit warm, heet of kokend water opborrel...