Afkaatsen
(kaatste af, heeft en is afgekaatst), I. overg., 1. een kaatsbal of enig ander voorwerp dat toegeworpen wordt, afslaan vóórdat het treft; 2. doen terugstuiten: de hardstenen muur kaatste alle kogels af; een wit oppervlak kaatst warmtestralen af ; — (fig.) af weren (schertsende, bijtende of beledigende gezegden):...