Wat is de betekenis van aangetrouwd?

2025-07-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangetrouwd

aangetrouwd - Bijvoeglijk naamwoord 1. (familie) aangehuwd; door het huwen lid worden van een familie De aangetrouwde familieleden worden ook wel de koude tak genoemd. De man van mijn zus is een aangetrouwd familielid en wordt wel zwager genoemd....

2025-07-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aangetrouwd

adj., oantroud; -e neven en nichten, kalde omke- en muoikesizzers.

2025-07-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aangetrouwd

bn. (aangehuwd, maar gemeenzamer; inz. Z.-N.): -e familie.

2025-07-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aangetrouwd

bn. aangehuwd, maar alledaagser : -e familie. Syn. aangehuwd.

2025-07-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aangetrouwd

aan'getrouwd, bn., aangehuwd: aangetrouwde kinderen, familie.

2025-07-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aangetrouwd

Aangetrouwd - bn., (gemeenz. dan) aangehuwd.

2025-07-18
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Aangetrouwd

zie Aangehuwd.

2025-07-18
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)