Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Klauwaapjes

betekenis & definitie

Marmouset, klein kereltje dus, noemden de Fransen in hun gouden eeuw de kleine aapjes die reeds toen – en feitelijk al van de eerste ontdekkingsreizen af – bij vele duizenden uit Zuid-Amerika naar Europa werden overgebracht. Wat dat betreft, is er niet veel veranderd.

Onnoemelijk groot is het aantal van deze in vele opzichten niet op aapjes lijkende diertjes, dat jaarlijks door zeelieden wordt meegenomen of door handelaren naar alle windstreken wordt geëxporteerd. Hun grappige uiterlijk, het kleine kopje ter grootte van een walnoot, waarin een paar kwieke oogjes tintelen, de snelle bewegingen en de hoge vogelgeluidjes die ze uitstoten, maken ze tot buitengewoon levendige dieren. Het zijn de meest primitieve en ook verreweg de kleinste van alle apen. In een enorm gebied, van Costa Rica tot het zuiden van Brazilië, komen ze in talloze soms moeilijk van elkaar te onderscheiden soorten voor. Speciaal de gewone ►oeistiti’s, die in vele ‘uitvoeringen’ voorhanden zijn, vormen zelfs voor deskundigen een conglomeraat van niet goed uit elkaar te houden soorten en ondersoorten. De verschillen zijn vaak minimaal. Veelal leven die ‘aparte’ soorten vlak naast elkaar maar zijn ze door een rivier of riviertje van elkaar gescheiden. De ►zilveroeistiti’s en ►leeuwaapjes behoren ook in de groep thuis; van de echte oeistiti’s zijn ze gemakkelijk te onderscheiden.

Eén ding hebben alle klauwaapjes gemeen: het zijn allemaal echte rovers die zich hoofdzakelijk voeden met insekten, hagedissen, eieren en zelfs vogeltjes en vissen, waarbij ze een goed gebruik maken van hun vlijmscherpe gebit. Hun schelle, kwetterende, tsjilpende en fluitende geluiden, die waarschijnlijk niet alleen emoties uitdrukken maar ook betekenis hebben bij het onderlinge contact, zijn vaak zo hoog dat ze door de mens niet kunnen worden gehoord. In dierentuinen kan men wel eens zien hoe de bekjes zich openen en er kennelijk geluiden worden uitgestoten, zonder dat men iets verneemt.

De klauwaapjes – de naam danken ze aan de scherpe klauwtjes van vingers en tenen – leven allemaal in troepen, aangevoerd en geleid door het oudste mannetje van de familie, veelal een grootvader of een overgrootvader. De discipline schijnt zo groot te zijn dat er in een bepaalde volgorde, al naar gelang leeftijd en sexe, wordt gegeten – de mannetjes voorop. Tegenover dit ‘egoïsme’ staat echter dat de mannetjes, in ieder geval bij vele soorten en misschien wel bij allemaal, een zeer behulpzame hand bieden als er kroost ter wereld komt. Ze nemen dan veel werk van de moeder over, sjouwen met de kleinen op de rug rond, voeden ze op, spelen ermee en straffen ze als dat nodig is. Het wijfje heeft niet veel anders te doen dan ze te voeden.

Van de twee en soms drie jongen die er worden geboren, blijft er volgens sommige deskundigen in de natuur altijd slechts één over. De andere zouden onherroepelijk sterven, hetzij door gebrek aan zorg hetzij omdat ze door de moeder werden gedood. In Artis kan men dit niet beamen. Er zijn daar meermalen drie jongen geboren die evenals de tweelingen zorgzaam door vader en moeder en zelfs door de andere leden van de familie werden grootgebracht. Weliswaar ging van een aantal tweelingen één dier te gronde, maar niet door een gebrek aan zorg van de zijde der ouders.

Het trieste van alle klauwaapjes is dat ze het in gevangenschap meestal niet lang maken, vooral niet bij particulieren. Slechts wanneer de diertjes een uitgebalanceerd dieet wordt voorgezet of bij toeval datgene krijgen wat ze nodig hebben, houden ze een goede gezondheid. Krijgen ze niet voldoende vitamine D, dierlijke eiwitten en stralende warmte, dan is er grote kans op rachitische aandoeningen.

< >