De oude Egyptenaren bogen bij zijn aanblik diep ter aarde; in hem immers huisde de god Toth. Bij duizenden en op allerlei manieren is de van een ibiskop voorziene godheid door de Egyptenaren afgebeeld, bij duizenden zijn de dieren gebalsemd en in sarcofagen ondergebracht.
Het is, zoals met vele dieren die in het verleden als heilig werden beschouwd, ietwat raadselachtig waaraan de ibis het te danken heeft. Zijn uiterlijk maakt hem wel tot een merkwaardige en betrekkelijk sierlijke vogel. Maar niemand zal zijn kale, zwarte, leerachtige kop echt mooi vinden. In Zuid-Afrika wordt hij, heel oneerbiedig, ‘skoorsteenveër’ genoemd. In de eerste plaats waarschijnlijk om zijn zwarte kop en hals. Maar tevens omdat hij op verschillende eilanden langs de kust, onder meer het beroemde Dasseneiland, dode vogels van hun ingewanden pleegt te ontdoen.
Als een schoorsteenveger, zo zegt men daar – helemaal begrijpen we de vergelijking niet – steekt hij de lange snavel in de vogelbuik. Hij geneert zich niet, en passant de opgroeiende nestjongen van onder meer aalscholvers te verorberen. De vroegere bewondering en verering hebben niet kunnen voorkomen dat de heilige ibis in Egypte praktisch is verdwenen. Elders leeft hij nog in grote aantallen. In een enorm gebied, dat zich uitstrekt van Afrika tot Australië, leven verschillende vormen die men tegenwoordig allemaal tot één soort rekent. Waar laag water en modder voorhanden zijn, kan men de vogels, met de lange snavels naar kikkers en dergelijke kost wroetend, soms in grote scharen aantreffen. Ze broeden in kolonies, doorgaans in nesten die op afgeplatte bomen zijn gebouwd, vaak ook in gezelschap van andere vogelsoorten. Soms worden in de gemiddeld 20 tot 25 nesten van elk van deze platforms de eieren vrijwel gelijktijdig gelegd, zoals de onderzoeker Hoogerwerf op Java constateerde. Zo kan het gebeuren dat op het ene platform al jongen zijn – allemaal van dezelfde leeftijd! – terwijl ernaast nog wordt gebroed of de eieren net zijn gelegd.
Als het zo uitkomt, worden de eieren ook gedeponeerd in nesten op de grond, op rotspunten of droge plekken in het moeras.
■ Totale lengte 65-75 cm. Lange hals, lange snavel.
Wit met kale, zwarte hals en kop. Groenzwarte vleugeltoppen, zwarte pluimveren op rug, gele buik.
Voedsel: Vissen, reptielen, krabben, insekten, vooral sprinkhanen; soms jonge vogels en ingewanden van dode vogels.
Vrij groot takkennest met gras en ander zacht materiaal; 2-4 kalkachtige witte, soms groen of blauwwitte, eieren, vaak met wat bruinrode vlekken; broedtijd 20-23 dagen. Jongen krijgen opgebraakt voedsel.
Wordt niet kaal geboren. Kop jong met witte en zwarte donsveertjes begroeid. Is pas na 3 jaar ‘kaal’.
Sacred Ibis • Heiliger Ibis • Ibis sacré
Threskiornis aethiopicus.