Een vreemd uitziende aap is de grote geladabaviaan. Het mannetje, de schouders gesierd met een lange, manenachtige en chocoladekleurige vacht die hem als een cape omhult, is heel imposant.
Bij grote exemplaren kan de ‘mantel’ bij het zitten zelfs tot op de grond reiken. Wonderlijk zijn ook de vuurrode borst, die als tussen opgenomen gordijntjes van haren te voorschijn komt, en het naakte, roodbruine gezicht waarin bij het optrekken van de bovenste oogleden een paar witte plekken fel afsteken. Wanneer het dier boos wordt of zich bedreigd voelt, krijgt het een angstaanjagend uiterlijk. De borst kleurt zich bloedrood, de bovenlip wordt over de neus getrokken en de onderlip over de kin. In dit afschuwelijke masker blikkeren een paar reusachtige hoektanden. Toch zijn gelada’s niet agressiever dan andere bavianen; dat behoeft misschien ook niet omdat hun dreigende uiterlijk ze al een zeker overwicht op andere dieren geeft.
Mensen gaan ze meestal uit de weg; alleen met panters en met hun familieleden, de mantelbavianen, die in dezelfde berggebieden van Abessinië leven, worden wel eens gevechten geleverd. Naar het schijnt, maken ze daarbij gebruik van wapens. Er wordt beweerd dat ze met stenen naar vijanden gooien en zelfs dat ze stenen van heuvels rollen in de richting van tegenstanders. In hun woongebied, een beperkt deel van Centraal- en Noord-Abessinië, trekken de gelada’s gewoonlijk in grote troepen rond, onderverdeeld in families die door een paar volwassen mannetjes worden geleid. Overdag vermengen de families zich, ’s avonds trekken ze allemaal naar de eigen slaapplaatsen. Het eerste wat ze ’s morgens doen, is een paar uur zonnen om warm te worden. Ze hebben wel een flinke vacht, maar op de rotsen, 2000 tot 3000 meter hoog, kan het ’s nachts fiks koud zijn. Het dagelijkse menu bestaat uit alles wat ze te pakken kunnen krijgen, voornamelijk plantenkost en tevens – en daarin verschillen ze niet van gewone bavianen – allerlei dieren.
■ Totale lengte 1,50-1,55 m; staart 65-70 cm; kwast aan staart 15 cm; zithoogte 70-80 cm. Wijfje kleiner, ongeveer helft van mannetje.
Donkerbruin, aan buik wat lichter. Mannen chocoladekleurige manen. Rode borst.
Voedsel: Vruchten, planten, knollen, wortels; insekten, reptielen, kleine zoogdieren.
Draagtijd onbekend. Vermoedelijk 1 jong per keer. In dierentuin in Miami is er eens een d.m.v. keizersnede ter wereld gekomen. Is met fles grootgebracht.
In tegenstelling tot echte bavianen die ‘hondeneus’ hebben, zijn neusgaten bij gelada meer naar achteren geplaatst.
Zie ook bavianen.
Gelada Baboon • Dschelada, Gelada • Gélada
Theropithecus gelada.