Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Dromedaris

betekenis & definitie

Ze lijken op elkaar en worden vaak met elkaar verwisseld. Toch verschillen dromedaris en kameel in veel meer opzichten van elkaar dan alleen in het aantal bulten.

De dromedaris, de éénbulter en het echte ‘schip van de woestijn’, is bijvoorbeeld veel minder gehard dan de kameel. Hij komt dan ook niet in extreem koude gebieden voor maar in de doorlopend warme streken van Azië en vooral van Afrika. In tegenstelling tot zijn familielid heeft hij derhalve geen behoefte aan een dikke wintervacht. In zijn streken neemt hij de taak van rij- en vrachtdier over die de tweebulter in Centraal-Azië vervult. Onder normale omstandigheden kunnen dromedarissen 200 tot 300 kilo vracht uren achtereen dragen; grote en goed gevoede exemplaren zelfs 400 tot 450 kilo, die ze met een snelheid van drie tot vier kilometer per uur zonder rusten over een afstand van meer dan dertig kilometer voortzeulen. Gewoonlijk legt een transportkaravaan achttien tot twintig kilometer per dag af, met eens per week een dag rust. De speciaal uit snelle rassen gefokte rijdromedarissen worden ondanks de auto nog veelvuldig voor politie- en militaire diensten alsmede voor particulier vervoer gebruikt. In woestijngebieden zullen ze niet spoedig kunnen worden gemist want hun prestaties zijn enorm. Een goed rijdier kan het desnoods meer dan 100 kilometer met een snelheid van 15 of 16 kilometer per uur volhouden. Voor de berijder is zo’n galop waarbij de dromedaris de achterpoten zijwaarts naar voren slingert, buitengewoon ongemakkelijk; voor hen die er niet aan gewend zijn, is het een marteling. Dag na dag kunnen afstanden van 50 tot 60 kilometer worden afgelegd zonder de dieren over hun toeren te jagen.

Honderden en honderden jaren reeds is de dromedaris een onontbeerlijke metgezel voor miljoenen mensen die dank zij hem in gebieden, waar leven feitelijk onmogelijk was, toch tot op zekere hoogte konden bestaan. Zijn reusachtige uithoudingsvermogen, samen met de minimale eisen die aan de voeding worden gesteld en de verbluffende eigenschap het lang zonder water te kunnen stellen, heeft men steeds als vanzelfsprekend geaccepteerd.

Vooral de laatste jaren is men zich gaan afvragen, waarom de dromedaris dagenlange, waterloze wandelingen door de woestijn kan maken. En de mens niet. Die moet het onder dezelfde omstandigheden binnen enkele dagen afleggen. Bij een luchttemperatuur van vijftig graden Celsius – wat in de woestijn voorkomt – verliest het menselijk lichaam per uur meer dan een liter vocht. Wordt er niet gedronken, dan ontstaan na vier of vijf uur hallucinaties. Binnen twee dagen is het slachtoffer dood, vooral als gevolg van het feit dat vocht aan het bloed wordt onttrokken.

Dit wordt dikker en kan daardoor de noodzakelijke functies, speciaal afvoer van warmte, niet meer verrichten. Bij de dromedaris wordt in verhouding veel minder vocht aan het bloed onttrokken.

Er bestonden al vele theorieën over de wijze waarop dromedarissen droogte kunnen doorstaan. De meest sensationele was dat ze – en ook kamelen – in speciale zakken in of bij de maag een grote voorraad water meevoerden, waaruit ze naar behoefte konden putten.

Verdorstende woestijnreizigers zouden zich van de dood kunnen redden door de maag van zo’n dier open te snijden en zich aan de inhoud ervan te laven. Helaas bevat de maag van een kameel, net als die van elk ander dier, een stinkende spijsbrij die ondrinkbaar is. Een vrij recente theorie was dat de bulten voor de watervoorziening zorgden. Het vet dat de bulten bevatten, zou namelijk door verbranding in het lichaam worden omgezet in water. Op het eerste gezicht een reële verklaring want elke 100 gram vet levert 107 gram water op. Een dromedarisbuit, die een kilo of twintig, dertig kan wegen, is dus goed voor twintig of dertig liter water.

Men vergat echter dat voor verbranding zuurstof nodig is zuurstof die met de lucht wordt ingeademd. Maar er moet ook worden uitgeademd en daarbij gaat – zoals een rekensom leerde – meer vocht verloren dan de bulten opleveren.

Een door Amerikanen en Denen verricht onderzoek heeft uitgewezen dat verschillende factoren een rol spelen. Natuurlijk is ook het vet van de bulten van grote invloed; geademd moet er immers altijd worden. Daarnaast heeft de dromedaris maar een paar zweetklieren, zodat ook langs die weg slechts weinig vocht verloren gaat. Ook blijkt het dier geen vaste lichaamstemperatuur te hebben, maar deze vier graden te kunnen laten oplopen. Wat betekent dat het minder gauw transpireert en dus minder vochtverlies. Bovendien is het kamelelichaam uitstekend geïsoleerd door een dik pak haren, een viltlaag van vijf tot elf centimeter dikte. Hoe goed dit koeltejasje werkte, toonde de thermometer: was de temperatuur van het haar 70 graden dan werd op de onderliggende huid slechts 40 graden gemeten. In de bulten is vrijwel al het vet opgeslagen dat de dieren bezitten. Vet is een uitstekend isolatiemateriaal en dus zijn ze op de rug goed tegen de zon beschermd. Aan en in de rest van het lichaam zit praktisch geen vet; op al die plaatsen kan de warmte worden afgevoerd die in het lichaam aanwezig is. Hoe warmer het is, des te zuiniger wordt de dromedaris met vocht. Er komt minder urine en de mest wordt droger.

Transpireren gebeurt niet meer dan strikt noodzakelijk is. Daar er, zelfs bij lang dorst lijden, vrij weinig vocht aan het bloed wordt onttrokken, kan de dromedaris nog in de beste gezondheid verkeren als hij 25 tot 30 procent van zijn gewicht heeft verloren. Komt er dan water tot zijn beschikking, dan drinkt hij er in enkele minuten zoveel van dat het gewichtsverlies vrijwel is gecompenseerd. Zo kan een dromedaris in tien minuten tijd meer dan honderd liter water drinken. Er zijn gevallen bekend van zelfs 140 liter.

In de winter kan een dromedaris bij een dieet van droge gewassen wel een dag of veertig buiten water, als hij tenminste geen werk behoeft te verrichten. De periode kan met maanden worden verlengd als het dier sappig groen tot zijn beschikking heeft. In de hitte van de woestijn, bij een gemiddelde temperatuur van 38 graden Celsius, kan de dromedaris het tegen de drie weken zonder water uithouden. De mens zou op de tweede dag al het loodje leggen!

In gedrag ontlopen de twee kameelsoorten elkaar niet veel; ze zijn geen van beide erg intelligent. De dromedaris staat bekend als nog lastiger en sneller tot actie bereid dan de kameel. Vooral de mannetjes zijn berucht om hun agressiviteit en woedeuitbarstingen. Met voor- en achterbenen kunnen ze in elke gewenste richting rake schoppen uitdelen en bovendien beschikken ze over een reusachtig gebit waarmee ze een mens met een enkele beet kunnen doden. In de dierentuinen springt men daarom met dromedarissen heel wat voorzichtiger om dan met kamelen. Kan men bij de kamelewijfjes rustig in het perk komen en ze na enig africhten zelfs berijden – de hengsten zijn wat lastiger en moet men goed in de gaten houden – bij de dromedarissen blijft men wijselijk uit de buurt.

Hoe goed men ze ook verzorgt, het blijven narrige individuen. Wil men het publiek niet aan hun vervaarlijke gebit blootstellen dan is het noodzakelijk ze achter hoge hekken te houden waar ze met de kop niet overheen kunnen komen. Ook de verzorging is wat moeilijker dan van kamelen; speciaal de huisvesting in de wintermaanden eist meer voorzieningen dan bij de geharde tweebulters, die men desnoods bij de strengste kou buiten kan laten. Dromedarissen zijn daar niet tegen bestand en vereisen verwarmde, althans vorstvrije, binnenverblijven waar ze in ieder geval de nacht kunnen doorbrengen. Tenminste, zo is het in de meeste dierentuinen. In Rusland schijnt men de laatste jaren een ras te hebben gekweekt dat beter tegen de kou is opgewassen. Wegens hun betere bruikbaarheid zouden de dieren in sommige gebieden zelfs de aloude plaats van de kameel hebben ingenomen.

Vaak wordt de dromedaris als kweekvorm van de kameel beschouwd. Het is echter wel degelijk mogelijk dat de eenbulter eens in het wild heeft geleefd. Men neemt aan dat dit in Arabië en rondom de Sahara is geweest.

Schouderhoogte 1,80-2 m; bulthoogte 2,15-2,40 m; gewicht 500-700 kg.

Variërend van wit tot zwart, meestal zandkleurig.

Voedsel: Plantaardig, desnoods droge en doornachtige woestijnplanten.

Draagtijd 11-13 mnd. Jongen worden ong. een jaar gezoogd; onder gunstige omstandigheden dus om de 2 jaar nageslacht. Planten zich in dierentuin meestal niet zo gemakkelijk voort als kamelen.

Zijn ook met succes in andere delen van Afrika en hier en daar in Australië en Amerika ingevoerd. Zie ook kameelachtigen.

Camel, One-Humped Camel • Dromedar • Dromadaire

Camelus dromedarius.

< >