Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

zout

betekenis & definitie

Het begrip zout heeft 14 verschillende betekenissen:

1) stof waaruit zeezout enz. bestaat.
substantie die vooral bestaat uit natriumchloride en die in de natuur zowel in opgeloste als in vaste, gekristalliseerde vorm veel voorkomt en na zuivering of andere bewerkingen onder meer bruikbaar is als strooizout, consumptiezout enz..

2) keukenzout; tafelzout.
fijnkorrelige of grofkorrelige, veelal witte en geraffineerde stof die bestaat uit natriumchloride en als smaakmiddel wordt gebruikt in de keuken of aan tafel; consumptiezout; keukenzout; tafelzout.

3) stof in scheikundige zin als een zout beschouwd.
stof die men in scheikundige zin als zout beschouwt; chemische verbinding die bestaat uit positieve ionen (kationen) en negatieve ionen (anionen), die door de elektrostatische aantrekkingskracht met elkaar zijn verbonden en die veelal wordt gevormd door de reactie van een base en een zuur, of door directe combinatie van elementen, zoals bij natriumchloride.

4) strooizout tegen gladheid.
zout dat men in vorstperiodes gebruikt voor gladheidsbestrijding op wegen; strooizout tegen gladheid.

5) onthardingszout.
zout dat men toevoegt aan water met een hoog gehalte aan calcium en magnesium om zich met deze stoffen te verbinden en zo kalkafzetting in wasmachines, vaatwassers e.d. te voorkomen of te beperken; zout dat water onthardt; onthardingszout.

6) fysiologische zoutoplossing.
ter aanduiding van een vloeistof in de verbinding fysiologisch zout; fysiologische zoutoplossing.

7) zeewater.
zouthoudend water waaruit zeeën en oceanen bestaan.

8) zoute smaak.
zoute smaak.

9) zout smakend.
met de smaak van zout; zout smakend.

10) bereid met zout.
waaraan men door de bereiding een zoute smaak heeft gegeven; bereid met zout of een zout smakende stof.

11) met (te) veel zout bereid.
met veel zout bereid en daardoor erg zout of, negatief ook, te zout van smaak; (te) veel zout bevattend.

12) ingemaakt in zout.
ingelegd, ingemaakt in zout ter conservering; ingezouten, gepekeld.

13) zouthoudend.
zout bevattend; zouthoudend.

14) groeiend op zouthoudende bodem.
groeiend in kustgebied of op zouthoudende bodem.

< >