iemand van zeventig jaar.
iemand die zeventig jaar oud is; persoon met de leeftijd van zeventig jaar.
Voorbeelden:
Het verrukkelijkste woord voor een vrouw is wreedheid, dat geldt voor zeventigjarigen, maar ook voor twaalf- en dertienjarigen.
Arnon Grunberg, De mensheid zij geprezen, 2001
Op zijn bureau ligt een brief van een zeventigjarige die de partij van zijn steun verzekert.
NRC, 1994
Bij zeventigjarigen is de gevoeligheid voor geur letterlijk nog maar een fractie van die van vroeger, een paar procent hooguit.
Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt, 2002
De zeventigjarige verdedigde zich hardnekkig tegen zijn moordenaars, die zijn lijk achteraf in een badkuip dumpten.
De Standaard, 1996