karperachtige zoetwatervis.
karperachtige zoetwatervis met een zwarte rug, groenige flanken, een geelachtig witte buik en een dikke, geschubde, slijmerige huid die leeft in langzaam stromend of stilstaand water.
In toepassing op de soort of een exemplaar van de soort.
Voorbeelden:
De dobber komt weer boven, verdwijnt weer, trekt de lijn strak. Nu rilt Floris, in lichte paniek. - Ophalen, zeg ik. Ik help. Aan de haak spartelt een zeelt, die ik op het gras trek en van de haak ontdoe.
Karel Jonckheere, Miniaturen, 1979
Op jaarbasis worden wereldwijd ongeveer 350 miljoen siervissen verhandeld. Ongeveer 90% daarvan bestaat uit zoetwater siervissen, de rest bestaat uit zoutwater siervissen. Belangrijkste soorten zijn de verschillende soorten goudvissen, karpers, steur, zeelt en windes. Nederland is een belangrijke schakel in de internationale handel in siervis.
http://www.minlnv.nl/infomart/parlemnt/2002/par02115.pdf, 2002
Het water in de gracht was erg troebel maar na een grondige sanering kunnen er soorten als Snoek, Zeelt en Ruisvoorn in voorkomen.
http://www.stelling-amsterdam.org/index.htm
Voor karpers en soms ook zeelten is banaan een zondagsmaaltje. Met behulp van een aasnaald kan een stukje banaan op de haak geplaatst worden. Het inwerpen moet voorzichtig gebeuren, anders dient het als lokaas.
http://www.visserslatijn.nl/index.htm