doekje voor snuiten of schoonvegen.
relatief kleine, vierkante doek die gebruikt wordt om er de neus in te snuiten of om iets mee schoon te vegen; doekje voor snuiten of schoonvegen.
Ook vaak in de verkleinvorm zakdoekje.
Voorbeelden:
Ze snuit haar neus in de zakdoek die zij nu steeds bij zich draagt.
Anna Enquist, Het meesterstuk, 1999
De Omon, de oproerpolitie van het ministerie van binnenlandse zaken, controleert het centrum en de gevreesde agenten hebben naar Amerikaanse mode zakdoeken om hun hoofd gebonden en zonnebrillen opgezet.
NRC, 1995