waterkever.
kever die leeft in water; waterkever.
In het meervoud ook in toepassing op een familie van kevers die voornamelijk in het water leven (Hydrophilidae).
Voorbeelden:
We vingen veel kikkervisjes, een kokerjuffer, een zoetwater pissebed, een watertor, een libellelarve, een poelslak, watermijten, een glazenmakerlarve, een rugzwemmer, een tubifex, watervlooien en Brechje ving zelfs een zoetwaterkreeft.
http://www.deijsselbasisonderwijs.nl/weekbericht/28/algemeen/
In de winter bij ijs, kunnen watertorren geen lucht gaan halen aan het oppervlak en dan gebruiken zij een alternatieve manier om zich van zuurstof te voorzien. De kevers laten dan op geregelde tijdstippen de lucht aan het uiteinde van het achterlijf als een luchtbel naar buiten uitpuilen.
http://www.pondlibrary.com/waterdieren/artikel/139/geelgerande-watertor.htm
Tussen de lage bosjes van berken en beuken zwommen in de zomerse plassen salamanders, donderkopjes, kevers en watertorren en de manschappen uit de barakken die langs het smalle zandpad opmarsjeerden zochten in deze onuitroeibare insektenwereld een vage reden tot optimisme.
Lut Ureel, De lange geboorte, 1977