Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

wanhoopskreet

betekenis & definitie

kreet die voortkomt uit wanhoop.

kreet als uiting van wanhoop; kreet van iemand of een groep van personen die in wanhoop verkeert; ook: kreet van een wanhopig dier; uitroep die voortkomt uit wanhoop; algemener en oneigenlijk ook: woorden waaruit wanhoop spreekt; uitlating die van wanhoop getuigt.

Voorbeelden:
Moet mezelf dan altijd voorhouden: okay, ik ken dit vak, ik wéét wat een goede zin is en wat niet. Wanhopige pogingen om een doorbraak te forceren. Hoorde mezelf zeggen: je moet met je kut schrijven! Heb ik dat echt gezegd? Ja dus. Maar het was een wanhoopskreet bij de lectuur van bloedeloze, cerebrale teksten.
Kristien Hemmerechts, Een jaar als (g)een ander, 2003

Toen, ondanks Johnsons "Great Society" en "War on Poverty", in Watts apocalyptische rellen uitbraken, vond Johnson er niets beter op dan de verantwoordelijkheid voor het gebeuren in de schoenen te schuiven van de marxisten-leninisten, de trotskisten en de maoisten onder de zwarten. Het was een handigheidje, maar het was tegelijk een wanhoopskreet. Want die zwarte keetschoppers hadden zich ook tegen zijn Vietnam-politiek gekant.
De Standaard, 1996

Wij denken de andere marionet te kennen, en we zijn zeer verbaasd als die andere marionet ons opeens confronteert met een kant die hij altijd zorgvuldig aan ons zicht heeft onttrokken. Wij noemen zijn daad dan een raadsel. Of een wanhoopskreet. Wat voor de verliefde in het bijzonder geldt, geldt voor iedereen die naar een andere marionet kijkt.
Arnon Grunberg, De mensheid zij geprezen, 2001

Verlaat me niet! Ik kan niet leven zonder jou! Uit de mond van de man die me had gebeld, was het geen wanhoopskreet. Hij geloofde niet in zijn eindigheid.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001

< >