Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

vleugelpiano

betekenis & definitie

groot klavierinstrument.

groot klavierinstrument met horizontaal gespannen snaren in een grote driehoekige klankkast met openklapbaar deksel op drie poten en met twee of drie pedalen om het klankvolume en de nagalm te regelen; vleugel.

Voorbeelden:
De grote eet- en zitkamer liep onder een boog door naar een kleinere, sober gemeubelde ruimte: de muziekkamer. Een grote vleugelpiano waarop een metronoom, een bankje, enkele armstoelen en een antiek rek vol muziekboeken - dat was het.
Monda De Munck, Congres in Salzburg, 1978

Een wellustige bovenlaag ontbrak, ik kon pianospelen op mijn ribben. Gelukkig ook nog op een echte vleugelpiano die mijn ouders hadden gekocht toen ze merkten dat muziek van amusement naar 'roeping' evolueerde: ik zou concertpianiste worden.
Lucienne Stassaert, Het zomeruur, 1984

Enkele tips bij de aankoop van je instrument: - Zorg dat je kunt beschikken over een akoestisch instrument (buffet- of vleugelpiano). De ervaring leert dat digitale pianos niet bevorderlijk zijn voor een gedegen basistechniek [...]. - Laat je piano 1 maal per jaar stemmen.
http://users.skynet.be/fa256198/Leerplannen/LeerplanPiano.html

Er is veel fantasie voor nodig om de kale ruimte op te vullen met het oorspronkelijke meubilair. Het is nauwelijks te geloven dat hierin ooit een spiegelkast, een vleugelpiano, een zware eiken schrijftafel, twee boekenkasten, een commode, een Chinees kastje, een naaitafeltje, een fauteuil en een bed hebben gepast.
De Standaard, 1996

< >