lange brug.
grote, meestal vlakke brug voor autoverkeer of treinverkeer die een redelijk lang traject overspant over een hindernis, zoals een diep dal, verkeerswegen in een andere richting, een waterweg of een bewoond gebied, en die meestal bestaat uit meerdere bogen of andere overspanningen.
Voorbeelden:
Topkapi lag aan het eind van het Stationsplein, waar trambanen donkere tunnels in doken of schuin omhoogliepen over viaducten op smalle pijlers.
Jan Siebelink, Engelen van het duister, 2001
Daar had je weer zo'n mooi wanstaltig viaduct, met betonrot en een verroeste reling.
Tom Lanoye, Het goddelijke monster, 1997
Grauwe, armtierige woonwijken liggen er in de schaduw van kantoorkolossen en fabrieken, onaanzienlijke houten huisjes leunen er aan tegen de meest futuristische gebouwen, de stad wordt doorploegd door spoorweglijnen en autowegen op viaducten.
Josse De Pauw, Werk, 2000