politieman op het platteland.
iemand die van beroep politieman is in een kleine, landelijke gemeente.
De functie is sinds vrij kort in onbruik geraakt door reorganisaties van de politie
Voorbeelden:
Dorpen die het in 1920 met één veldwachter konden doen, hadden in 1928 een heel politiecorps, en zaten volop in de verkeers- en parkeerproblemen.
Paul De Wispelaere, Tussen tuin en wereld, 1979
Hij is een van de agenten die bij het uitstervende en nostalgische ras van goedmoedige veldwachters hoort. Zijn welvarend ogend fysiek en zijn rustgevende tred, rijwiel aan de hand en direct bereid de voetreis te onderbreken, kleuren het beeld dat de Meppelers van Henk Brunink (57) hebben.
Meppeler Courant, 1993
'Ben jij het, Bonkjes?' zei moeder Kneupma. 'Wat ben je vroeg, man. Je brengt toch geen slecht nieuws, hoop ik?' 'Dat valt nog te bezien,' zei de veldwachter plechtig. 'Er is een vermoeden van wetsovertreding gesignaleerd ' 'Harreblaksem, dat klinkt ernstig, al begrijp ik er geen biet van,' zei vader Kneupma. 'Op je terrein is een verplaatsbare woning of tijdelijk verblijf bestaande uit over stijlen gespannen doek, of althans een tent door mij dienstdoende geconstateerd,' zei Bonkjes.
Remco Campert, De familie Kneupma, 2001
In dit vredige feestdorp hoefde slechts één veldwachter aangesteld te worden, zoals de programma's aangaven was hij eerder nodig om het vrouwvolk van de vroede vaderen weg te houden dan om de orde te handhaven.
http://www.oeteldonk.org/
Het hoofd van de koninklijke beveiliging had gedaan wat iedere veldwachter hem zou afraden: hij liet zijn paspoort en zijn geld op zijn kamer liggen. Een insluiper nam de spullen mee, zo bevestigde de Amsterdamse politie.
De Standaard, 1996