boer die vee houdt.
iemand die voor zijn beroep vee houdt; iemand die van veeteelt leeft; boer die vee houdt; veehouder.
Voorbeelden:
De grote veeboeren mestten de slachtdieren in België en ontwikkelingslanden en voerden het vlees dan in.
Harry Bouts, Boter halen, 1995
Het is ook zo dat het grootste deel van de verwoestingen in het regenwoud, bijvoorbeeld, niet gebeurt door grote veeboeren maar door kleine boeren die akkerland vrijmaken en brandhout verzamelen.
De Standaard, 4 mei 2001
In de jaren tachtig ontwikkelt de grasdrogerij zich tot een bloeiend bedrijf. De structuurbaal wordt een groot succes. Hartog ging meer exporteren, naar Koeweit, naar de Arabische Emiraten en naar diverse Europese landen. De Nederlandse boeren kregen ook interesse. De melkprijzen waren goed en de veeboeren wilden het beste voor hun vee.
http://www.hartog-lucerne.nl/historie.html
Veebedrijven en akkerbouwbedrijven kunnen mekaar helpen (de zogenaamde koppelbedrijven, met als clichévoorbeeld mest voor graan: de akkerbouwer produceert graan voor een veeboer en de veeboer vindt bij de akkerbouwer een afzet voor mest).
http://www.vilt.be/duurzamelandbouw/index.html