Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

uitveteren

betekenis & definitie

uitschelden.

met krenkende, spottende of verwijtende woorden, en vooral met scheldwoorden, toespreken of overladen; uitschelden; flink de waarheid zeggen; heftig uitvaren tegen; hevig beschimpen; de mantel uitvegen; uitfoeteren; uitkafferen.

Voorbeelden:
Jean Duprat schopte tegen de wereld, tegen de maatschappij, tegen de regering, 'die maffia,' maar bij voorkeur hakte hij op de lui die het wel gemaakt hadden. Hij veterde hen uit, maar niet om hun de rekening te presenteren, het had niet de uitgebreidheid en zeker niet de standvastigheid van zo'n programma.
Aster Berkhof, Verborgen schade, 2001

Als je in het huidige, westeuropese politieke klimaat de kommunisten niet uitvetert en banvloekt, maar ze nuchter en objectief bekijkt, zonder a priori een ideologisch standpunt in te nemen, dan ben je sowieso een verdacht individu.
Ward Ruyslinck, Op toernee met Leopold Sondag, 1979

De eerste medewerker die hij tegenkwam was altijd zwaar de klos. Die werd (ochtendhumeur!) fors uitgeveterd. Een reden was niet nodig, gewoon de eerste zijn die hij tegenkwam was rechtvaardiging genoeg.
http://www.excellentleiderschap.nl/artikelen/bericht/mijn-opa-was-echt-leuk, 8 januari 2012

Je moet hem horen als hij te maken krijgt met lui die lasteren om te lasteren. Hij vetert hen uit. Hij scheurt die dossiers voor hun ogen aan stukken.
Aster Berkhof, Verborgen schade, 2001

Soms blijf ik een nachtje logeren. Dat ontaardt nogal eens in onmin. Oudste dochter Atie, vier maanden jonger dan ik, vetert me dan uit. Voor: vuile heiden en vuile ketter. Ik geef geen krimp.
http://www.paulmertz.nl/pm/i2012_waar1.html, 2012

< >