Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

uitpubliek

betekenis & definitie

publiek van de uitclub.

publiek dat een sportploeg of sporter in een uitwedstrijd steunt; de gezamenlijke supporters van de uitspelende club, ploeg of sporter.
Veel minder vaak aangetroffen dat het antoniem thuispubliek, maar in beginsel wel met dezelfde combinatiemogelijkheden als dat woord. De hier opgenomen combinaties zijn specifiek van toepassing op het woord uitpubliek.

Voorbeelden:
De supportersverenigingen van Feyenoord en Ajax hebben samen een voorstel klaar liggen om weer uitpubliek toe te laten bij de Klassieker. De bedoeling is dat volgend seizoen de eerste uitsupporters weer toegang hebben tot de wedstrijden.
http://www.rijnmond.nl/Homepage/Nieuws?view=%2FNews%2FDefault%2F2011%2Fmaart%2FUitpubliek%20weer%20stapsgewijs%20bij%20Klassieker, 16 maart 2011

En opnieuw was het Reggie Miller die de kar trok. Zijn 29 punten vormden de basis voor de overwinning van Indiana. Het lijkt wel of hij, naarmate de belangen groter worden en het uitpubliek zich steeds meer tegen hem keert, tot zijn beste prestaties komt. Miller is één van de meest gehate spelers van de NBA. Zijn arrogantie werkt op het vijandelijke publiek als een rode lap op een stier.
De Telegraaf, 2000

Supporters van Feyenoord lopen zondag voorafgaand aan de thuiswedstrijd tegen Ajax een protestmars. Met de actie demonstreren ze tegen het verbod voor uitpubliek tijdens de klassieker.
http://feyenoord.netwerk.to/nieuws/artikel/20734__rss.php, 29 januari 2010

< >