Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

tweedeverblijver

betekenis & definitie

iemand met een tweede verblijf.

iemand die naast zijn of haar vaste woning een tweede woning bezit die niet als hoofdverblijfplaats dienstdoet, bijvoorbeeld een huisje of appartement waarin tijdens weekenden en vakanties kan worden verbleven; iemand met een tweede verblijf.

Voorbeelden:
"Eigenaars en huurders die in Brugge wonen, krijgen twee gratis parkeerkaarten. Maar wie zo eerlijk is om aan te geven dat hij een tweedeverblijver is, en daar dan ook nog eens 1.000 euro belastingen aan de stad voor betaalt, krijgt niets", zegt Coveliers.
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20171127_03210427, 28 november 2017

Tweedeverblijvers zullen wat langer geduld moeten oefenen dan aanvankelijk voorzien vooraleer ze weten wanneer ze terug naar hun stekje aan de kust of elders kunnen. De Nationale Veiligheidsraad zou eerst bekijken of het vanaf 18 mei kan, maar die datum wordt nu verschoven naar ten vroegste 8 juni.
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20200506_04948094, 6 mei 2020

Tweedeverblijvers staan in voor 1,1 miljard EUR bestedingen per jaar, goed voor 41% van alle bestedingen gegenereerd door het toerisme aan de kust.
http://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=8&cad=rja&uact=8&ved=2ahUKEwjx6YuYuaHpAhVBDOwKHWuiBbMQFjAHegQICRAB&url=http%3A%2F%2Fwww.vliz.be%2Fimisdocs%2Fpublications%2Focrd%2F307903.pdf&usg=AOvVaw028xOHrz-hGdXA7b69r0hN, 2017

< >