Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

twaalfde-eeuws

betekenis & definitie

uit de twaalfde eeuw.

uit de twaalfde eeuw afkomstig; in de twaalfde eeuw gemaakt; in de twaalfde eeuw geleefd hebbend; in de twaalfde eeuw gebruikelijk.

Voorbeelden:
In dit proefschrift over de verschillen tussen de beschaving van de middeleeuwen en van de renaissance vergelijkt Bejczys twee teksten met elkaar: een twaalfde-eeuwse brief van een denkbeeldige vorst 'Pape Jan' die over een al even denkbeeldig rijk in de Oost regeert aan de Byzantijnse keizer, en het beroemde verslag van een jarenlang verblijf op het, ook gefantaseerde, eiland 'Utopia' van de Engelse humanist Thomas More.
NRC, 1995

Na twee hoofdstukken waarin Janssens zijn stellingname uit de doeken doet en Fernand Van Hemelryck het probleem van breuklijnen in de geschiedenis bespreekt, worden achtereenvolgens de Karolingische, de Ottoonse, de twaalfde-eeuwse en ten slotte de Italiaanse Renaissance behandeld.
De Standaard, 1995

In dit verband is het aardig om de twaalfde-eeuwse joodse wijsgeer Maimonides te citeren, die over vertalen onder meer het volgende heeft gezegd: 'Wie van de ene taal in de andere wil vertalen en zich voorneemt steeds een bepaald woord uitsluitend met een overeenkomstig woord weer te geven, brengt een onzekere en onduidelijke vertaling voort.'
http://www.bijbelgenootschap.nl/

Ze trouwden in de 'Oude Jan', het twaalfde-eeuwse romaanse kerkje van Velp.
Jan Siebelink, Engelen van het duister, 2001

< >