iemand van tien jaar.
iemand die tien jaar oud is; kind met de leeftijd van tien jaar.
Voorbeelden:
Opvallend is wel dat mijn eerste boeken vandaag al door tienjarigen worden gelezen.
De Standaard, 1995
Een tienjarige kijkt per week gemiddeld 11 uur televisie en leest gemiddeld 40 minuten, zo blijkt uit een artikel in de Volkskrant van vorig jaar november.
NRC, 1995
Buxton had, zoals we zagen, zo weinig geleerd of onthouden dat hij minder wist dan een tienjarige.
Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt, 2002
Voor de tienjarigen is er een 1-jarige AMV cursus.
http://www.muziekschool.net/
De man zou zijn geholpen door een dertienjarige buurjongen, die de tienjarige ook zou hebben bedreigd als hij weigerde naar de portiekwoning van de buurman te gaan.
NRC, 1993