Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

textielwinkelier

betekenis & definitie

uitbater van een textielwinkel.

iemand die voor zijn beroep een textielwinkel uitbaat.

Voorbeelden:
Dikker, joods textielwinkelier in Zandvoort, beschreef in briefvorm aan zijn geëmigreerde schoonzuster Jenny zijn ervaringen in de oorlog en later in de onderduik samen met vrouw en kinderen.
NRC, 1995

's Avonds ga ik met Tamara eerste rij vooraan zitten bij het Gangesritueel [...]. Een van de textielwinkeliers wil ons wel helpen en blijkt niet alleen handelaar te zijn, maar ook hulpvaardig en bekend met de projecten van Frans Baartmans. Hij informeert of Tamara en ik voelen voor een puja met de priester erbij.
http://www.ganesha-almere.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=6&Itemid=7, 12 oktober 2012

< >