iemand die buiten rookt.
iemand die op de stoep van een gebouw rookt, omdat roken binnen dat gebouw niet toegestaan is.
Voorbeelden:
Rokende werknemers op de stoep voor het kantoorgebouw: de Vlaamse overheid ziet hen liever vertrekken, net als bezoekers die er met sigaret rondhangen. Reden? "De slechte invloed op de reputatie van de Vlaamse overheid", schrijft minister Bourgeois in een omzendbrief. Door het rookverbod in de kantoren moeten rokende ambtenaren dikwijls noodgedwongen de stoep op voor hun dosis nicotine. In de Albert II-laan aan het Brusselse Noordstation zijn ze een vertrouwd gezicht voor veel pendelaars. Sinds 1 juli zijn de stoeprokers er niet meer gewenst.
De Morgen (http://www.demorgen.be/), 29 juli 2011
Hoe talrijk en daardoor 'gewoon' de stoeprokers ook mogen wezen, toch blijven ze fascineren. Ze hebben iets pathetisch, zoals ze daar open en bloot hun verslaving etaleren. Dat 'bloot' is niet helemaal figuurlijk bedoeld: ze plegen namelijk veel minder aan te hebben dan de weersomstandigheden zouden rechtvaardigen.
https://www.trouw.nl/nieuws/stoeprokers~b62e08d0/, 17 februari 1995