zacht stuk snoep.
zacht stuk snoep van suiker en opgeklopt eiwit; spekje.
Voorbeelden:
Ze stak een spekkie in haar mond en hield hem de punt voor. Hij boog zich voorover, beet voorzichtig in de punt en trok. Het voelde aan alsof hij haar tong tussen zijn tanden hield. Ze ruikt chemisch en ze smaakt naar suiker, dacht hij.
Thomas Lieske, Franklin, 2002
Hij kocht een zak spekkies en een zak winegums.
Thomas Lieske, Franklin, 2002