wijde trui.
wijde, slobberende trui die gemakkelijk zit.
Voorbeelden:
Ze at alleen rijst. Om te vermageren. En ze droeg slobbertruien, zwarte uiteraard, waarin andere handen verdwenen. Niet de mijne.
Harold Polis, Een studie in houdbaarheid, 2000
Ze verdween uit de kamer en was in een paar minuten terug in een dikke slobbertrui, lange broek en muiltjes.
Appie Baantjer, De Cock en de dode harlekijn, 1978
Ze had iets van een bejaarde lerares lichamelijke opvoeding die niet oud wil worden omdat ze nog zoveel te doen heeft in het leven: kort, peper-en-zoutkleurig haar, donkergroene slobbertrui, jeansbroek, sportschoenen maar geen enkel juweel.
Walter van den Broeck, Verdwaalde post, 1998