rustig lopen.
in een rustig tempo en meestal zonder duidelijk of urgent doel lopen; op zijn gemak lopen.
Voorbeelden:
Niet slenteren, niet in etalages kijken, om groepjes mannen heen lopen, in paniek raken als je stappen achter je hoort, een omweg maken om niet door een donker straatje te hoeven, zorgen dat je nooit iemand recht in zijn gezicht kijkt, want ogenkontakt, per ongeluk, is al een uitnodiging.
Anja Meulenbelt, De schaamte voorbij, 1980
Wij zien maar een viertal hoertjes, slenterend of half verscholen in een portaal.
Clem Schouwenaars, Liliane, of De spiegelingen van leugen en liefde, 1983
Zoals in Zuideuropese steden en dorpen de bevolking na het avondeten massaal naar de hoofdstraat gaat om al slenterend met elkaar de laatste nieuwtjes uit te wisselen, zo gebeurt dat ook op Internet.
Francisco van Jole, De Internet-sensatie, 1999