Het begrip slak heeft 4 verschillende betekenissen:
1) weekdier dat vaak in de tuin leeft.
weekdier dat zich voortbeweegt met spieren in de buik en vaak een huisje van kalk op zijn rug draagt en dat, in tegenstelling tot de andere weekdieren, in veel soorten ook op het land leeft.
2) harde verbrandingsrest.
glasachtig of steenachtig materiaal dat overblijft na verbranding op hoge temperaturen, zoals in verbrandingsovens, bij ijzerwinnning in hoogovens of in vulkanen; harde verbrandingsrest.
3) resten in de darmen.
onverteerbare voedselresten en gifstoffen in de darmen, waarvan door veel artsen het bestaan bestreden wordt.
4) gifstoffen in het lichaam.
voorgestelde gifstoffen in het lichaam die ontstaan door teveel zuren en die in weefsels terecht kunnen komen.