Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

sigarenrook

betekenis & definitie

rook van een of meer sigaren.

rook die door een brandende sigaar of brandende sigaren verspreid wordt.

Voorbeelden:
'Sigarenrook moet je in je mond laten rondgaan. Net als cognac.'
Désanne van Brederode, Mensen met een hobby, 2001

Veel mensen denken dat sigarenrook minder schadelijk is voor de gezondheid dan sigarettenrook. Dit is niet waar. Sigarenrook is juist ongezonder. Er zit meer teer, koolmonoxide en ammoniak in. De teer in sigarenrook bestaat uit meer kankerverwekkende stoffen dan de teer in sigarettenrook.
http://www.goeievraag.nl/vraag/persoon-gezondheid/gezondheid/slechte-stoffen-sigaar.67941, 2009

Daar zat men dan met een goed glas port en omhuld door sigarenrook, en overwoog de nood van het land met een vaandelvluchtige; hij kon het niet anders zien.
Louis Ferron, Het overspelige gras, 2002

Youri deelde de kaarten. Na een half uur was de kamer dik van sigarenrook, er klonk muziek uit hoge luidsprekers en Ernest voelde hoe zijn vierde whisky hem naar het hoofd steeg.
Renee Van Hekken, Leven op het lemmet, 1981

Als je die koppen had gezien in dat kantoortje boven het atelier... schemerlicht... stapels geld op tafel... sigarenrook... en big shot Francis die even over zijn schouder opkijkend van zijn kaarten tegen mij sprak alsof ik een loopjongen was.
Theo Kars, Avonturen op Ibiza, 1980

Ik kom daar al jaren regelmatig langs, ik heb al die tijd geweten dat ik chemische afvalstoffen rook, maar ik vond het altijd wel een aardige, zij het enigszins onbestemde geur - iets tussen perendrups en lodderein in en in ieder geval een stuk minder penetrant dan mest, Chanel V, sigarenrook of nasi goreng, om eens een paar andere reukprikkels te noemen.
Jan Blokker, Ben ik eigenlijk wel links genoeg?, 1977

Ze schopte hem tegen zijn buik en gaf hem een enorme zwiep in zijn gezicht, maar daar voelde hij natuurlijk niets meer van. Hij zag het wel, want zijn ziel zweefde nog een tijdje door de kamer, zo iets als sigarenrook, en die was er eigenlijk nog het bangst voor dat iemand plotseling de ramen zou opendoen, want dan lag ie meteen op straat.
Willem Brakman, Een weekend in Oostende, 1982

< >