slaafs.
geneigd tot slaafsheid; getuigend van slaafsheid; slaafs; kruiperig; onderdanig.
Voorbeelden:
August deed ook nog een duit in het zakje, over zijn reis [...] naar Indonesië. 'Die mensen zijn zo serviel ... het zit gewoon nog steeds in ze. Die javaanse kamermeisjes [...] ze stonden erop voor ons te buigen'.
A.F.Th. van der Heijden, De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, 1983
Uit bijna elk verhaal komen de Sovjet-burgers naar voren als een dom, primitief en serviel volkje, dat zich in de hoek liet drijven door een psychotische dictator met een horde KGB-beulen in zijn kielzog.
De Standaard, 1997
's Avonds gingen we gezellig dineren in een duur eethuis. Joden mochten nergens meer komen, niet in hotels, restaurants, cafés, nergens, maar de Wallachs gingen mee en werden er voortreffelijk Duits serviel bediend.
Jan Gerhard Toonder, De dronken kanarie, 1975