gulzig of veel eten.
Voorbeelden:
Een snoepreisje naar Apulië. Drie dagen zat hij in een jury die de beste dranken en gerechten moest proeven en punten geven. Drie dagen schransen en zuipen. Wie zou niet naar zo'n luilekkerland willen?
Chris De Stoop, Zij kwamen uit het Oosten, 2003
Hij haalde een tafeltje naar buiten. Daaroverheen kwam een groot wit servet en toen pakte hij wijn en brood en boter en een pastei uit het huisje. Ik schaam me dat ik toen zo heb zitten schranzen. Het oudje [...] zei steeds: "Toe maar, het kan niet op, dat lijkt wel een uitgehongerde, het lijkt wel of je in drie dagen niet gegeten hebt."
J.M.A. Biesheuvel, De verpletterende werkelijkheid en andere verhalen, 1981
Binnen de minuut reeds kon hij zijn klauwen slaan in het lijf van een jonge, onervaren waterrat. Het volgende uur schranste hij zonder weerga. Toen hij verzadigd was, dwaalde hij nog wat rond [...]. Een seconde nadat hij haar gewaarwerd, had hij de spitsmuis reeds in een wurgende klauw.
Robin Hannelore, Memoires van een kerkuil, 1979
Alles is volgeboekt in het enige hotel ter plaatse; vriendelijk verwijst men mij naar Hoogeveen of Assen. Nu ja, eerst dan maar eens flink geschranst zodat ik alle mogelijke ontberingen van de komende nacht met een gevulde maag zal kunnen opvangen.
Bob den Uyl, Een zwervend bestaan, 1977