dier met een hard pantser.
geleedpotig dier met een hard uitwendig pantser, dat in het water leeft, zoals de kreeft, de krab en de garnaal.
Voorbeelden:
Vlees en beenderen worden snel opgegeten door vissen en schaaldieren en de rest lost op in het zoute water.
http://home.tiscali.be/johnny.bonte18/teksten/titanic/titanic_20.htm
De huid van haar gezicht en schouders was volmaakt gaaf gebleven, blijkbaar dank zij een zorgvuldig verbruik van de nouvelle cuisine waaruit ze bij volle verstand haar gekookte asperges, hopscheuten, schaaldieren, grijze kaviaar, geroosterde vissen en magere niertjes putte.
Frans Verleyen, Het beleg van Brussel, 1979
Het menu van de heilbot bestaat uit kleine visjes en schaaldieren.
NRC, 1995
Sommige zijn geschikt als aperitief, andere past bij schaaldieren.
http://www.delicatessenhuis.nl/