kraaiachtige vogel.
grote, kraaiachtige vogel met een zwarte snavel en een zwart verenkleed met een metaalblauwe glans.
Voorbeelden:
Bij de roek ontbreken de veren rond de basis van de snavel, waardoor een licht gekleurd gebied ontstaat en de snavel groter lijkt. Door loshangende veren is het verenkleed rond de poten minder glad dan bij de zwarte kraai, zodat de vogel dikker lijkt. De vogel broedt altijd samen met soortgenoten in de toppen van hoge bomen. Het nest wordt gebouwd van takken en bedekt met gras en aarde. De meeste broedkolonies worden jaren achter elkaar gebruikt, waarbij de nesten ieder jaar hersteld worden. De roek is ook buiten de broedtijd bijna altijd in grote of kleine groepen te zien. Het aantal roeken in Nederland is de laatste decennia sterk gestegen.
http://www.vogelvisie.nl/soort/roek.php
De wanordelijke nesten van de roeken gaven de eiken een gedrochtelijk uitzicht.
Robin Hannelore, Memoires van een kerkuil, 1979
Daarmee staat de werkgroep van het project 'Roeken in De Wolden, lust of last' al bij de start van de gemeentebrede discussie over deze beschermde vogels voor een interessante uitdaging. Er zijn voldoende theorieën over het tegengaan van overlast door roeken. Eén theorie is geënt op het herhaaldelijk verstoren van de nestbouw tussen februari en april. Het zogeheten roekenalarm (schrille toon) kan daarbij helpen.
Nieuwsblad van het Noorden, 11 februari 2002
Twee pikzwart glanzende roeken hippen van de ene bevroren aardkluit op de andere, blijven dan roerloos zitten.
J. Bernlef, Buiten is het maandag, 2003