voorstelling van Maria.
voorstelling van Maria met het dode lichaam van Jezus in haar armen.
Voorbeelden:
'Misdadigers,' zegt Peter en hij bedoelt de troep rond het open graf, want zij weeklagen niet, rukken niet aan hun haar of hun kleren van verdriet, zij zuchten niet eens, zij staan er koud en voorovergebogen bij als de witmarmeren piëta's her en der verspreid over het kerkhof.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983
In het midden van de zaal staat een geheel ronde bank met zicht op steeds weer andere schilderijen. Aan de muur waarin de doorgangen uitgespaard zijn, hangt de piëta, waar Johan nu, goedkeurend knikkend, voor staat.
Anna Enquist, Het meesterstuk, 1999