Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

parka

betekenis & definitie

driekwartjas met capuchon.

vaak gewatteerde of met bont gevoerde driekwartjas met capuchon.

Voorbeelden:
De parka is nogal dik en met de riem eromheen krijgt de rijkswachter een veeleer opgeblazen uitzicht.
De Standaard, 1996

Die kerels liepen in met bont afgezette parka's.
Thomas Lieske, Franklin, 2002

Hij keek recht in de loop van een twaalf-kaliber jachtgeweer. 'Jezus!' De man aan het andere eind ervan droeg een lange, zwarte parka met opgeslagen capuchon. In de schaduw van de capuchon ontwaarde Buck een benig gezicht met een grijze baard en vijandige, zwarte ogen.
Nicholas Evans, De wolvenlus, 2002

< >