iemand uit Parijs.
iemand die afkomstig is uit Parijs; inwoner van Parijs.
Voorbeelden:
We hadden schrik van Parijs en vooral van de Parijzenaars: hautain en arrogant, de vooroordelen die iedereen heeft.
De Standaard, 1997
Zoals hoofdstedelingen in sommige andere landen hebben de "arrogante" Parijzenaars geen beste reputatie in de rest van het land.
De Standaard, 1995
Ook het jachtige van de Parijzenaars is niets dan schijn. Ze haasten zich misschien om van de ene plaats naar de andere te gaan, maar voor de rest is het allemaal façade. Parijzenaars weten heel goed hoe ze moeten genieten.
De Standaard, 1997