iemand die we al lang kennen; persoon die iemand al lang kent; iemand die we nog kennen van vroeger.
Voorbeelden:
Terug in Nederland ging ze in De Peel werken als doktersassistente en werd zwanger van haar baas. Toen ze daarop een oude bekende uit haar Duitse jaren tegenkwam [...] liet ze zich overhalen tot een baantje in Vught en werd opnieuw zwanger, nu van hem.
NRC, 1995
Om acht uur melde zich een oude bekende. De rietdekker van een dorp verder op. Met veel vakmanschap heeft hij de dakkapellen met riet gedekt vorig jaar. Nu wilden we bij de voordeur een nieuw afdakje laten maken.
http://hoevenieuwbatelaar.nl/dagboek/162001.htm, 2001
De ontroerendste momenten zijn de ontmoetingen met oude bekenden. In de ruige natuur van het zuiden van Chili, tegen het decor van de Stille Oceaan en de Andes, gaan de auteurs van Weerzien met Chili op zoek naar vrienden van twintig jaar geleden.
NRC, 1994
