voormalig burgemeester.
iemand die vroeger burgemeester is geweest; voormalig burgemeester.
Voorbeelden:
De Amsterdamse oud-burgemeester Wim Polak wordt voorzitter van het Amsterdamse Fonds voor de Kunst, dat een andere opzet heeft gekregen.
NRC, 1995
De inzendingen voor de prijs worden dit jaar beoordeeld door onder meer oud-burgemeester van Amsterdam Schelto Patijn, die de jury voorzit.
Nieuwsblad van het Noorden, 5 juli 2001
Volgens burgemeester R.S. Cazemier is met de uitspraak een eind gekomen aan de slepende kwestie met de oud-burgemeester.
Meppeler Courant, 1994
De bouw past in het akkoord dat na de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 met de regering werd gesloten, zei oud-burgemeester Nico Droeven.
De Standaard, 1996
Oud-burgemeester en voormalig minister Bram Peper overweegt in de politiek terug te keren.
De Telegraaf, 19 april 2001
Op de naar oud-burgemeesters vernoemde kaden en in de naar helden uit de Boerenoorlog vernoemde straten woonden goedmoedige pikbroeken die zichzelf trots als zeelieden omschreven.
Maarten 't Hart, Het woeden der gehele wereld, 1993