Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

oranjekleurig

betekenis & definitie

met een oranje kleur.

met een oranje kleur; oranje.

Voorbeelden:
Voor de openslaande deuren van mijn werkkamer heb ik het oranjekleurige zonnescherm neergelaten.
W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983

Dat is het meest typische Halloween-ingrediënt, namelijk een fel oranjekleurige en uitgeholde pompoen met een uitgesneden vervaarlijk kijkende tronie waarachter een teelichtje brandt.
De Standaard, 1995

Phra Phi Somboon, de spirituele gids van de ceremonie, neemt een oranjekleurig monnikengewaad en wikkelt het rond de boom.
http://www.wereldwijd.be/archief/ww298-42.html, oktober 1999

Vlak achter hen lag het vakantiehuis met zijn oranjekleurige dakpannen te schitteren in het zonlicht.
Chaja Polak, Over de grens, 2001

Op het overdekte terras stonden grote blikken bussen met oranjekleurige maïs.
Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001

De netmeloen is een meloen met geeloranje buitenkant met een netpatroon. Deze meloen heeft oranjekleurig, zoet en geurig vruchtvlees en is heel geschikt om er bijvoorbeeld een dessertsoep van te maken.
http://www.hollandsepot.dordt.nl/producten/producten.htm

< >