Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

oppasser

betekenis & definitie

Het begrip oppasser heeft 5 verschillende betekenissen:

1) iemand die op dieren past.
iemand die op dieren past en ze verzorgt, vooral in een dierentuin, een dierenasiel of een circus.

2) babysitter; oppas.
iemand die op de kinderen past wanneer de ouders afwezig zijn; babysitter; babysit; oppas.

3) iemand die een plaats bewaakt.
iemand die een plaats bewaakt waar er een risico op ongelukken bestaat, zoals een speelplein of een sportaccomodatie.

4) iemand die op patiënten past.
iemand die in een instelling op psychiatrische patienten of langdurig zieken past, eerder om ze te bewaken en ze van hun basisbehoeften te voorzien dan om ze te verplegen.

5) iemand die op goederen past.
iemand die in plaats van de eigenaar op diens goederen en levende have past.

< >