iemand die onderduikt.
iemand die onderduikt; iemand die ondergedoken is; ondergedokene.
Vooral in toepassing op iemand die was ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Voorbeelden:
De mensen die onderduikers hadden, waren soms ouderen, kinderloze echtparen of grote gezinnen waar een onderduiker niet zo gauw zou opvallen.
Meppeler Courant, 1995
Tot de honderden onderduikers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het gebied van Noordwest-Overijssel een veilige plaats vonden, behoorde ook Jan de Koning, voormalig minister van Sociale Zaken, die zondag overleed. Zijn vader had het als burgemeester van Zwartsluis bij de Duitsers zozeer verbruid, dat hij in het voorjaar van 1943 moest onderduiken. Om te voorkomen dat de Duitsers het gezin in gijzeling zouden nemen dook de hele familie De Koning onder, verspreid over verschillende adressen.
Meppeler Courant, 1994
De marechaussee wist meestal precies waar de onderduikers zaten. Als er een inval dreigde kwamen ze waarschuwen. Ook de boerenzonen uit de naberschap, die bij de landwacht zaten, verwittigden de boer als er een razzia op komst was. In de donkere uren van de nacht werden de onderduikers haastig overgebracht naar andere adressen.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983
