melkverkoper.
iemand die met melk en zuivelproducten van deur tot deur gaat om die te verkopen, of iemand die een winkel heeft met melk en zuivelproducten; melkverkoper.
Voorbeelden:
In de ene versie, de herinnering, staat hij in de deuropening, de melkboer heeft net drie maatbekers melk geleegd in de pan van zijn moeder.
Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt, 2002
Nog in de vijftiger jaren kwam de melkboer langs de deur met dagverse melk, niet in de laatste plaats omdat niemand een koelkast had.
http://www.nvc.nl/
's Ochtends keek ik naar wat de melkboer fijn tinkelend voor de deur zette: limonades, melk, eieren, vla.
Willem Brakman, De biograaf, 1975
Blok keek weer naar buiten, bij God en alle joden wat was dat allemaal lelijk; teilen, grauwe sokken aan de lijn, bezems, schuttingen, en net op dat moment sjokte Joop de melkboer voorbij, zeulend aan zijn kar, waarop de grote melkkan slordig gehuld in een niet al te frisse deken.
Willem Brakman, Een weekend in Oostende, 1982
Zoals ze vroeger bij de melkboer en voddenman voor de kar gespannen werden om te helpen trekken, liepen de honden nu voor karren met mortiergranaten of zeulden zware mitrailleurs.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983
In het karrespoor belemmerden een ijscokarretje, de bestelwagens van de soepventer en de melkboer en de bakker en een groentenwagen elkaar de doorgang.
Robin Hannelore, Requiem voor de geitenmelker, 1980
De bakker, de melkboer, de postbode, de leverancier van diepvriesproducten, iedereen die aan huis bezorgde had woorden tekort om te beschrijven hoe sympathiek meneer Roel was.
Paul Koeck, Na de siësta, 2001