Het begrip marron heeft 4 verschillende betekenissen:
1) gevluchte slaaf in Suriname.
Afrikaanse slaaf in Suriname die van de plantages vluchtte naar het oerwoud.
In historiserende context.
2) creool uit het oerwoud.
creool die afstamt van gevluchte negerslaven in de oerwouden van Suriname; boslandcreool; bosneger.
Sommigen geven de voorkeur aan de benaming 'marron', omdat 'boslandcreool' en 'bosneger' volgens hen denigrerend klinkt.
3) tamme kastanje.
grote en enigszins hartvormige vrucht van de tamme kastanje die van superieure kwaliteit is en die gebruikt wordt in gerechten.
In navolging van het Frans waar men in het culinaire milieu een onderscheid maakt tussen 'le marron' en 'la châtaigne', met als verschil dat de 'marron' één vrucht in de schil heeft en de 'châtaigne' meerdere.
4) bruine kleur.
bruine kleur van een marron; kastanjebruin.